Hub Zwart – Poëzie
Poëzie is een aandoening waarmee ik ben behept, een geschenk van de Muzen,
een reddingsboei, een verslaving, een vorm van dwangarbeid, een briefwisseling
met bewonderde voorgangers, een psychoanalyse van de cultuur in verzen. Mijn
lyriek is outsider art, geen
uitgeverspoëzie: een poëziepark (een visionary environment),
een taalterp of schuilkerk. Mijn gedichten (vaak sonnetten) zijn klassiek van
vorm, doen verslag van reizen door de ruimtetijd, naar andere tijdperken,
streken en continenten, roepen vervlogen werelden tot leven: poëzie als
archeologie, filosofie met literaire middelen. Ik kruiste het pad van
wetenschappers, kunstenaars en componisten, en ontmoette de Walkure. Bij elkaar
opgeteld, betreft het om en nabij de duizend-en-één gedichten.
|
|
|
|
|
|
|
|